Naar buiten

Met mij, haal ik je ergens vandaan?
Nee, ik had de benen in de hoogte.
Hoe gaat het?
Gewoon, moe.
Waarom? Ben je eruit geweest?
Nee, ik ben gewoon moe.
Het trekt me nog niet om naar buiten te gaan. Wat heb ik nou vandaag gegeten? Ik weet het niet meer. Kan me niet herinneren dat ik aardappels geschild heb. Moet ik even in de afvalbak kijken.
Dat hoeft niet, blijf maar lekker zitten.
Ik heb ook aardappels geschild maar ik ben er niet uit geweest dus ik had geen vlees in huis denk ik. Ik kan het me niet voor de geest halen snap je? Ik kan het niet gelijk oproepen. Als ik in de keuken ben zie ik de pannen staan en dan weet ik het wel weer.
Daarom heb je ook het boek om alles in op te schrijven.
Jaja het wordt moeilijk met die ouwe mensen. Ik was vanmorgen blij dat ik niks hoefde, maar ik dacht eerst dat ik de verkeerde dag had. Toen zag ik dat het maandag was en dat er niemand kwam, gelukkig.
Gelukkig?
Ik bedoel niet jullie, maar de hulp en de fysio en zo, daar kwam niemand van.
En nu? Staat de Tv aan?
Ja, ik kijk meestal om deze tijd. Er was iets op met Jan des Bouvrie, over meubilair. Hij zat er een beetje sip bij alsof hij niet in de belangstelling stond. Het ging over interieur, dat het wel allemaal licht bleef, geen antiek en zo. Nou, ik keek meteen hier rond, allemaal antiek. Maar ik heb een mooie piano en mooi bureautje en mooie kast, ik ben maar wat blij dat ik die toen gekocht heb. Ik kwam thuis en zei tegen papa: "Ik heb een nieuwe kast gekocht".
Ik wist niet dat je die alleen had gekocht (gaap).
Zeg, heb je slaap? Niet zo hard gapen dan krijg ik ook slaap.
Ik ben moe, ben onderweg naar huis.
Ach, jij bent nog jong jullie kunnen nog van alles aan. Gadverdamme zit er één in de neus te peuteren op de tv! Ik zet dat even af.
He bah. Maar zeg eens, ga je er morgen dan nog uit?
Ja, ik moet er wel uitgaan, ik ben nog niet buiten geweest sinds de sneeuw. Moet met de scootmobiel weg maar misschien ligt er nog ijs aan die kant van de flat.
Nee hoor, dat is allemaal weg. Dat heb ik gisteren nog bekeken.
Morgen ga ik wel boodschappen doen, als ik de moed kan oppakken. Ik heb al zolang niet gereden. Ik heb steeds het idee dat iets in m'n hoofd niet goed is.
Sinds de sneeuw?
Ja weet ik niet.
Het lijkt anders wel goed te gaan hoor, we kletsen toch gezellig?
Ja, fijn dat je even belt.
Maar nu ga ik wel ophangen, want ik ben er bijna.
Oke, doe de groetjes thuis.
Zal ik doen, dag Mam.